Vive la fête!
Lies Pauwels toont carnaval in Do the Calimero als een niemandsland waar alles kan, een plek om te ontsnappen aan de wereld.
Er wordt op zoek gegaan naar de echte betekenis achter een ritueel als carnaval, waarin mensen vluchten voor het alledaagse, in een korte, afgebakende periode.
Alles is uitbundig en het gaat er wild aan toe. Mensen verkleden zich, er wordt gedronken, gegeten, gedanst. Na alle uitspattingen gaat het leven terug zijn gewone gang.
Dit volksfeest, deze uitlaatklep, dit omkeringsritueel gaat ver terug in de tijd.
Carrus navalis
Eind februari vierden de Grieken Dionysos: de god van de landbouw, vruchtbaarheid, overdaad, wijn, plezier en dans. Afbeeldingen van Dionysos werden op een scheepskar (carrus navalis) door de straten gereden. Een maskerade zou de winter sneller een halt toe te roepen, zodat de lente haar intrede kan doen. |
Het carnavalsfeest zou ook een Romeinse afkomst hebben. Tijdens het feest voor de god Saturnus hadden de slaven meer vrijheid en mochten zelfs hun meesters voor gek zetten. Er waren drink- en eetgelagen, vermommingen en optochten door de straten.
Carne levare
|
Met de opkomst van het katholieke geloof verbood de kerk heidense feesten. Toch gingen mensen door met feestvieren. Dit deden ze verkleed om niet herkend te worden. Toen de kerk uiteindelijk besloot om het populaire volksfeest te omarmen en er een katholieke traditie van te maken als het begin van de vastenperiode voor pasen, bleven de kostuums (om zich te vermommen) bestaan. |
Een tweede theorie over de herkomst van de naam carnaval zou uit het oud-Italiaans afkomstig zijn. Carne = vlees en vale = vaarwel. Dit als verwijzing naar het begin van de vastenperiode.
Maskers en kostuums
Klik op de blokjes en kom terecht in het kostuumatelier van hetpaleis.
De prachtige kostuums, ontworpen door Johanna Trudzinski zijn overdadig, kleurrijk en worden aangevuld met maskers en attributen.
De kostuums vormen een contrast met het decor van de voorstelling, de andere kant van carnaval: de lege straten ’s ochtends waar nog slechts een enkeling dronken in rondstrompelt.