BAS.
ambasssadeur Marwa in gesprek met Lisa Verbelen en Judith de Joode van BOG.
We leren zoveel op school, maar zijn we er ook iets mee? Wat moeten we écht weten om te leven? Die vragen onderzoeken de theatermakers van BOG. in hun nieuwe voorstelling BAS., die op 9 maart in première gaat in hetpaleis. Ambassadeur Marwa (15) is nieuwsgierig en probeert bij de makers Judith de Joode en Lisa Verbelen al wat antwoorden te ontfutselen nog voor het repetitieproces gestart is.
Marwa: Vinden jullie dat jullie te weinig weten?
Judith: Ik heb vaak het gevoel dat ik niet genoeg weet, of te weinig ‘basiskennis’ heb. Maar
tegelijk vraag ik me dan af: wat is basiskennis eigenlijk?
Lisa: Dat heeft ons aan het denken gezet. Wat zou basiskennis volgens ons moeten zijn? Is het echt zo belangrijk om alle hoofdsteden van de wereld te kennen als je tien jaar bent? En de getallen achter de komma van pi? Of is het belangrijker om te weten...
Judith: ... hoe je moet flirten? (lacht)
Lisa: Ja, het leek ons daarom tof als we die ene - o zo moeilijke maar belangrijke - vraag in de voorstelling opgelost krijgen: ‘wat moeten we weten om te kunnen leven?’
Marwa: Kennen jullie het antwoord zelf? En hoe zijn jullie dat te weten gekomen?
Judith: Voor onze voorstelling zijn we op onderzoek gegaan. We hebben ongeveer 350 mensen tussen tien en tachtig jaar dezelfde vraag gesteld.
Lisa: En daar kwamen véél antwoorden op.
Judith: We interviewden ook kinderen, hier in hetpaleis en in Amsterdam. We vroegen hen bijvoorbeeld: ‘welke les zou je graag krijgen op school?’ Lessen in versieren, hoefden ze alvast niet. Een van de kinderen zei: ‘je wordt geboren met flirtskills, dat kan je niet leren’. (lacht) Twee andere klassen antwoorden: ‘ruzieles’.
“Is het echt zo belangrijk om alle hoofdsteden van de wereld te kennen als je tien jaar bent? En de getallen achter de komma van pi? Of is het belangrijker om te weten hoe je moet flirten?” — Lisa
Lisa: Een supergoed antwoord, want eigenlijk weten veel mensen niet hoe ze fatsoenlijk ruzie moeten maken. De kinderen uit ons vooronderzoek vertelden ons dat ze bij een conflict vaak te horen krijgen van hun leerkrachten dat ze het maar moeten oplossen. “Maar hoe dan?”, vroegen ze zich af.
Judith: Dat zijn dingen die je in de klas niet leert en die we in BAS. willen uitzoeken.
Marwa: Waar komt de naam BAS. eigenlijk vandaan?
Judith: We gebruiken voor al onze voorstellingen drie letters. Daarin proppen we telkens zoveel mogelijk inhoud. Dit stuk gaat over basiskennis, dus we namen de eerste letters: BAS. als basis en als baslijn.
Lisa: Die drieletterwoorden gebruiken we al zo’n tien jaar. Daarom heten we BOG. en hebben onze stukken namen als BEN., GOD.,TAL., FIK., KID....
Judith: Samen hebben die korte titels wel iets ritmisch. Onze stukken houden altijd het midden tussen theater, performance en muziek. Dat is ook het geval bij BAS. Het is geen verhaal, maar een soort performance met ritmische teksten. Soms noemen we onszelf eerder een band dan een theatergroep.
Marwa: Wat moet je weten om muziek te kunnen maken?
Lisa: Hm... Niks eigenlijk (lacht). Dat kan je gewoon.
Marwa: Gaan jullie ook zelf muziek maken?
Lisa: Daarvoor hebben we twee muzikanten gevraagd: Lander en Adriaan.
Judith: Hun band heet ook ‘Lander en Adriaan’. Ze spelen vaak op festivals voor grote dansende massa’s, met opzwepende muziek vol energie.
Lisa: Voor BAS. hebben zij alle muziek gemaakt op basis van de teksten.
Marwa: De voorstelling is vooral voor kinderen vanaf tien jaar. Waarom kozen jullie die leeftijd?
Judith: Tien jaar is toch een beetje een kantelpunt. Kinderen bereiden zich voor op de middelbare school, beginnen vaak andere kleren te dragen, willen ergens niet of wel bij horen. Er komt zoveel nieuwe informatie op hen af.
Lisa: Maar heb je al die informatie écht nodig? Of heb je misschien nood aan iets anders? Daarom dachten we: laat ons iets maken voor hen, zodat ze vol vertrouwen naar de middelbare school kunnen gaan.
Marwa: Wat kunnen volwassenen leren van kinderen?
Lisa: Ontzettend veel! Het is een cliché misschien, maar ik vind dat kinderen véél beter dan volwassenen kunnen spelen. Die speelsheid verliezen volwassenen veel te snel. Ook van baby’s kunnen we al iets leren, zoals het feit dat ze heel makkelijk van emotie kunnen wisselen. Als een baby moet huilen, dan huilt die voluit. En moet die meteen daarna lachen, dan lacht die uit volle borst. Baby’s kunnen een gevoel meteen loslaten als dat voorbij is. Terwijl volwassenen na het huilen nog lang het verdriet bijhouden.
Judith: Stel dat volwassenen hun gevoelens even makkelijk zouden uiten, hoe zou dat er dan uitzien? De ene gooit zich op de grond, de ander schatert van het lachen, nog een ander wordt plots heel verliefd... Als we de expressie van al die gevoelens allemaal zouden toelaten, hoe mooi zou dat zijn?
Lisa: Prachtig!
“Stel dat volwassenen hun gevoelens even makkelijk zouden uiten als kinderen, hoe zou dat er dan uitzien?” — Judith
Marwa: Maken jullie graag voorstellingen voor kinderen?
Lisa: Heel graag, ja. Dit is voor ons de tweede keer. Vijf jaar geleden maakten we de voorstelling KID., ook samen met hetpaleis. Toen speelden we in grote plompe dierenpakken een stuk voor kinderen (8+) over volwassenen. En de volwassenen zaten aan de andere kant van de zaal en konden stiekem meeluisteren.
Judith: Dat was leuk, omdat de twee publieken zo verschillend waren. Kinderen zijn superdirect, volwassenen reageren iets terughoudender. Ze houden zich voor de aardigheid aan de afspraak. Kinderen zijn veel eerlijker. De uitdaging is hoe je verbinding met
hen maakt en krijgt. Lisa: Dat is net zo spannend. Ze zijn vaak hard aan het lachen, met elkaar bezig en er gebeurt de hele tijd vanalles. Dat zal je zelf ook zeker voelen tijdens de voorstelling.
Marwa: Gaat het publiek na de voorstelling meer of net minder weten?
Judith: Het antwoord op die vraag zal voor iedereen anders zijn.
Lisa: Misschien doe je wel kennis op, maar ik hoop vooral dat het publiek een ervaring rijker is na de voorstelling. Liefst een die ze nooit zullen vergeten.